Mijn auto loopt niet op water, is een kreet die men de laatste tijd steeds vaker hoort. Dit is dan ook, voor nagenoeg alle auto’s, het geval. De meest gebruikte autobrandstoffen zijn immers benzine, LPG en diesel. Deze brandstoffen kan men in Nederland bij vrijwel elk tankstation innemen. De brandstof wordt hier in de tank van de auto gepompt om vandaar uit als brandstof voor de motor te kunnen dienen.
De motor zet de brandstof, door middel van een verbrandingsreactie, om in bruikbare energie die de automotor in werking stelt en dus de auto kan laten rijden. Bij het verbrandingsproces van de autobrandstoffen komt niet alleen maar energie vrij maar ook roet en het schadelijke gas CO2. De meeste auto zijn dan ook voorzien van systemen die de uitstoot van deze stoffen zoveel mogelijk naar beneden moet brengen om zo het milieu te kunnen sparen.
Zowel benzine, LPG als diesel zijn producten afkomstig van de raffinage van aardolie. Dit betekent dat deze stoffen tot de fossiele brandstoffen behoren en dus steeds schaarser zullen worden. De voorraden die op aarde aanwezig zijn zullen namelijk, als men zo door blijft gaan, binnen enkele decennia uitgeput raken.
Dit is voor de overheid dan ook één van de redenen om deze brandstoffen extra te belasten met BTW en accijns. Een andere reden is de belasting die verbranding van deze stoffen betekent voor het milieu en de opwarming van de aarde. Tegenwoordig zijn er daarom steeds meer autofabrikanten die auto’s op de markt brengen die naast een benzinemotor ook een elektromotor hebben. Dit zijn de zogenaamde hybride auto waarvan de brandstofkosten aanzienlijk lager liggen dan van de conventionele voertuigen. De elektromotor ondersteunt immers de benzinemotor waardoor het brandstofverbruik aanzienlijk lager wordt.