Een radiator is bedoeld om de warmte van het water, dat aanwezig is in een verwarmingssysteem, af te geven aan de lucht in de ruimte die verwarmd moet worden. Hierbij is de oppervlakte die de radiator heeft van groot belang. Hoe groter namelijk deze oppervlakte is, hoe meer warmte de radiator af kan geven. De capaciteit van de radiator hangt dus af van de oppervlakte dat deze heeft.
Het eenvoudig opnemen van de maten van de diverse radiatoren is echter niet de juiste methode om de benodigde capaciteit te kunnen bepalen. Doordat de radiatoren zo klein mogelijk gemaakt worden kan een kleine radiator juist, door gebruik te maken van meerdere platen die achter elkaar zijn geplaatst en/of door het toepassen van convectie elementen, groot in capaciteit zijn.
Om de benodigde capaciteit van de radiatoren in een ruimte te kunnen berekenen is het allereerst noodzakelijk de inhoud van de ruimte te bepalen. Dit kan men doen door de hoogte, de breedte en de lengte van het vertrek met elkaar te vermenigvuldigen. De uitkomst van deze berekening is het aantal kubieke meters die de radiatoren dienen te verwarmen.
Door het aantal kubieke meter weer te vermenigvuldigen met het aantal Watt per vierkante meter (dit wordt bepaald door de aard van het vertrek) kan men zelf bepalen hoeveel warmtecapaciteit de radiator(en) minimaal moet(en) leveren. Het is overigens aan te raden om in een grotere ruimte meerdere radiatoren op te hangen in plaats van slechts één groot exemplaar. Op die manier wordt de ruimte van meerdere plaatsen af verwarmd waardoor de opwarming sneller en efficiënter gebeurt en men dus minder energie verbruikt.