Zoals de term al aangeeft wordt de centrale verwarming geregeld vanaf een centraal punt in een woning of een ander gebouw. Door heel het pand lopen dan leidingen vanaf de centrale verwarmingsketel naar de diverse ruimtes waar ze uitmonden in de radiatoren.
In de verwarmingsketel van het systeem wordt water verwarmd tot een bepaalde temperatuur of zelfs tot er stoom ontstaat. Doordat het water bij het verwarmen uit gaat zetten kan er een te hoge druk ontstaan. Door het zogenaamde expansievat, dat zich eveneens in het verwarmingssysteem bevindt, wordt een te hoge druk voorkomen. Zou dit niet gebeuren dan zou het kunnen gebeuren dat op een erg koude dag mogelijk leidingen gaan openbarsten onder de te hoge druk. Maar ook het overdrukventiel biedt hiervoor een extra bescherming zelfs wanneer de druk hoger zou worden dan het expansievat aankan.
Wanneer, door het inschakelen van de thermostaat, de verwarmingsketel de opdracht krijgt het water te gaan verwarmen zal er verbranding van meestal aardgas plaats gaan vinden. Hierdoor wordt het water verwarmd en door middel van een pomp door de leidingen gepompt. Het is mogelijk dat elke radiatir een eigen aan- en afvoerleiding heeft waardoor deze afzonderlijk van de rest kan worden gebruikt maar het is evengoed mogelijk dat er gebruik wordt gemaakt van een in serie geschakelde radiatoren.
Nadat het warme water door de radiatoren is gestroomd heeft het veel van zijn warmte verloren en wordt teruggeleid naar de verwarmingsketel om, eventueel opnieuw te worden opgewarmd. Doordat er zowel in de aan- als afvoerleidingen van het water warmte verloren kan gaan is het van groot belang dat er voldoende isolatie plaatsvindt.
Iedereen die overigens geen ontsierende radiatoren aan de wand wil hangen maar het toch warm wil hebben die kan overgaan op vloerverwarming. Deze kan eveneens op de centrale verwarming worden aangesloten.