De druk van een centrale verwarmingsinstallatie wordt deels in de hand gehouden door de aanwezigheid van een expansievat. Dit zorgt namelijk voor het vergroten van het totale volume van het systeem. Deze vergroting is mogelijk doordat in één van de twee compartimenten, waaruit een expansievat is opgebouwd, gevuld is met stikstofgas. Dit gas kan, in tegenstelling tot het water, dat zich in het andere compartiment bevindt, worden samengedrukt.
Het expansievat is dus, a;s het ware, een soort buffer die de druk tot op een bepaalde hoogte kan opvangen. Het warme water in de ketel, de leidingen en de radiatoren van een centrale verwarming kan echter veel hoger oplopen dan een expansievat kan opvangen. Hierdoor is in vrijwel elke centrale verwarming eveneens een zogenaamde overdrukventiel aangebracht dat in werking zal treden op het moment dat de druk in het expansievat te hoog dreigt te worden.
Door de aanwezigheid van een expansievat, en een overdrukventiel, kan worden voorkomen dat er leidingen zullen barsten of er zich een explosie voordoet in de ketel of de leidingen van het verwarmingssysteem. De druk die water uitoefent dat wordt verwarmd kan men namelijk niet zomaar tegen houden. Dit is namelijk een zeer sterke natuurkracht die men enkel kan wegleiden maar van tegenhouden kan nimmer sprake zijn.
De aanwezigheid van een goed werkend expansievat is daarom van groot belang voor het deugdelijk functioneren van een centrale verwarmingsinstallatie. Is het expansievat kapot of lek dan zal de druk niet verder mogen stijgen en de verwarmingsketel, die voorzien is van een beveiliging, vaak vanzelf uitschakelen. Pas na het vervangen van het expansievat zal men het systeem weer in werking kunnen stellen.