In tegenstelling tot vroeger, toen alle kachels warmte produceerden door de verbranding van een bepaalde brandstof zoals bijvoorbeeld hout, steenkool of gas, zijn er tegenwoordig ook steeds meer kachel in de handel die werken op elektriciteit. Bij een dergelijke kachel wordt de geleverde elektriciteit omgezet in warmte. In de kachel bevindt zich een verwarmingselement dat niets meer of minder is dan een elektrische weerstand. Deze weerstand zorgt voor de omzetting van stroom in warmte.
Evenals bij conventionele kachels kan men de elektrische kachel onderverdelen in convectie kachels en straalkachels. Bij een elektrische convectiekachel wordt de warmte afgegeven door er lucht van onder langs gloeidraden wordt gevoerd. Aan de boven kant van de kachel komt er dan warme lucht naar buiten. Sommige convectiekachel zijn voorzien van een ventilator die de verwarmde lucht naar buiten blaast.
Net als bij een elektrische convectiekachel werkt een straalkachel met gloeidraden die de lucht verwarmen. Het enige verschil is dat er bij een straalkachel is dat er achter de gloeidraden reflecterend materiaal is geplaatst die de warmte naar voren uitstraalt. Bij sommige kleinere straalkachels gebruikt men, in plaats van gloeidraden, een kwartselement om de warmte aan de lucht af te geven. Aangezien de meeste elektrische straalkachels ook warmte aan de lucht afgeven maken ze dus ook gebruik van convectie.
Aangezien een elektrische kachel geen afvoer nodig heeft om roetdeeltjes en verbrandingsgassen af te voeren zijn ze meestal gemakkelijk te verplaatsen en nagenoeg in elke ruimte te plaatsen zonder dat er eerst een schouw hoeft te worden aangelegd. Dit is een groot voordeel omdat in steeds meer woningen afvooerkanalen voor een kachel ontbreken of zijn afgesloten.