De enige manier om in het verre verleden energie op te kunnen wekken was het maken van een vuurtje met wat sprokkelhout. Later kwam daar het gebruik van de wind bij die ervoor zorgde dat er energie kon worden opgewekt doordat de wieken van een molen in beweging werden gezet. Maar ook de kracht van stromend water wist men al snel op deze manier in te zetten. De opgewekte energie was toen met name bedoeld voor het aandrijven van machines die zware arbeid moesten vervangen.
Vandaag de dag is energie niet meer weg te denken uit de maatschappij. Overal waar men immers kijkt zijn apparaten aanwezig die aangedreven moeten worden met gas, elektriciteit of een andere energiebron. De vraag naar energie is dan ook enorm groot. Het resultaat: een groot aantal mensen verdient zijn of haar brood met onder andere het opwekken, transporteren, wonnen en verkopen van allerlei soorten energie.
Het opwekken van energie kan op verschillende manieren zoals door de verbranding van hout of fossiele brandstoffen waardoor er warmte ontstaat. Fossiele brandstoffen worden echter ook in elektriciteitscentrales gebruikt om stroom op te wekken. Hier wordt door de verbranding water verwarmt zodat er stoom ontstaat. Deze stoom zet een turbine in werking die samen met een generator voor het opwekken van de stroom zorgen.
Men kan echter ook mechanische energie gebruiken om elektrische energie op te kunnen wekken. Hierbij kan men denken aan een dynamo die door het trappen op de pedalen van een fiets langs het bewegende fietswiel wrijft waardoor er een elektrische spanning ontstaat die het fietslampje kan laten branden. Een dergelijk principe wordt ook gebruikt bij het opwekken van energie met behulp van een windmolen.