Een centrale verwarmingsinstallatie is opgebouwd uit een aantal vaste onderdelen waaronder de verwarmingsketel, de leidingen en de radiatoren maar verder is er nog het expansievat dat tot een standaard installatie behoort. Het expansievat is een onderdeel dat men eenvoudig kan herkennen aan de kenmerkende vorm een vat dat lijkt op twee pannen die op elkaar zijn gelegd) en verder aan de rode kleur.
Doordat er in een centraal verwarmingssysteem water wordt verwarmd kan de druk in het systeem aanzienlijk op gaan lopen. Zou men deze verhoging niet goed op kunnen vangen dan loopt men het risico dat er leidingen open zullen barsten of er een explosie in de verwarmingsketel op zal treden.
Het expansievat bestaat uit twee delen die in het midden met een ring zijn verbonden. Het onderste deel van het vat is gevuld met stikstof in gasvorm en het bovenste deel bevat water. Wanneer dus de druk van het centrale verwarmingssysteem te hoog wordt dan zal het water in het expansievat in de richting van het rubberen membraan worden geduwd. Dit membraan zal vervolgens het stikstof indrukken waardoor het systeem weer een groter volume zal krijgen.
Dit wil echter niet zeggen dat alleen een expansievat als drukbeveiliging afdoende is om een centrale verwarmingsinstallatie te beveiligen. Er wordt daarom in vrijwel alle gevallen ook een zogenaamd overdrukventiel aangebracht dat de druk kan verlagen op het moment dat het expansievat dit niet meer op kan vangen.
Het expansievat is een uitvinding die net na de oorlog is ontwikkeld door Johan Wormmeester en enige tijd later door het bedrijf Flamco in productie genomen. De vorm van het expansievat heeft te maken met het feit dat het maken van mallen erg veel geld kostte. Wormmeester besloot daarom de reeds mallen van pannen te gebruiken.