Onder de energiekosten van een huishouden of een bedrijf mag men verstaan alle kosten door het verbruik van gas, elektriciteit en water. Hierbij dient men ook de kosten die men betaalt voor de meters, het zogenaamde vastrecht te rekenen.
De hoogte van de stookkosten, met andere woorden: het eigenlijke verbruik van gas en het vastrecht voor de gasmeter bij elkaar opgeteld, zijn met name afhankelijk van het type woning of gebouw. Een gemiddeld huishouden heeft per jaar een verbruik van ongeveer 1600 m3 gas.
Het verbruik van elektriciteit is hangt met name af van de grootte van het huishouden. Maar het hangt uiteraard nauw samen met de elektrische apparaten die men in gebruik heeft. Iedereen in Nederland krijgt elk jaar van de belasting een zogenaamde energieheffing (dit is een bedrag terug op de elektriciteitsrekening) terug. Voor het jaar 2010 is deze energieheffing vastgesteld op een bedrag van 379,16 euro. Het gemiddeld gebruik voor alle huishoudens bij elkaar opgeteld in Nederland aan elektriciteit is 3.430 kWh per jaar.
Op het verbruik van water is eveneens de grootte van het huishouden van grote invloed. Ongeveer een derde van al het verbruikte water binnen een huishouden gaat immers op aan het douchen en het nemen van een bad.
Alle energiebedrijven bieden hun klanten naast de gewone (grijze) stroom eveneens groene stroom aan. Dit wil zeggen dat deze elektriciteit op is gewekt uit bronnen, zoals bijvoorbeeld wind en zon, waarbij aanzienlijk veel minder of zelfs helemaal geen CO2 uit wordt gestoten. Bij een aantal energiebedrijven is groene elektriciteit een beetje duurder dan de gewone stroom terwijl bij andere bedrijven juist de groene stroom het goedkoopste is. Naast de groene stroom kan men eveneens voor zogenaamd groen gas kiezen. Hierdoor is de belasting van het milieu ook een stuk lager.