De woorden haard en kachel zijn bijna synoniemen. Het enige verschil is dat er met een kachel doorgaans een vrijstaand toestel wordt bedoeld. In de meeste gevallen wordt een kachel niet ingebouwd in een schouw. Een haard daarentegen is in veel gevallen wel verbonden aan een schouw. Het grootste deel van de kachels van deze tijd zijn echter echte hardkachels. Dit houdt in dat deze kachels een gelijk vuuraanzicht hebben als een haard.
Vandaag de dag zijn de meeste haarden en kachels voorzien van grote ramen van glas die, om afzetting van roet op het raam, te voorkomen met lucht worden gespoeld. Deze ramen zorgen, bij zowel de moderne haard als kachel, voor een hoger rendement en het vergroten van de veiligheid bij het gebruik.
Een vrijstaande haard of kachel heeft een nog hoger rendement dan een ingebouwde variant. De afgifte van warmte vindt namelijk gemakkelijker plaats doordat de haard of kachel zich helemaal in de ruimte bevindt die moet worden verwarmd. Hierdoor kan er minder warmte door de schoorsteen naar buiten ontsnappen.
Inzet- of inbouw exemplaren moeten het warmteverlies op zien te vangen door het gebruiken van een ventilator, die de warmte de kamer inblaast. Nadeel hiervan is wel dat een dergelijke ventilator voor veel lawaai en stof kunnen zorgen in het te verwarmen vertrek.
Een ander nadeel van ingebouwde haarden en kachels is dat deze een groot van hun potentieel verliezen om stralingwarmte vrij te geven. Doordat stralingswarmte de meest aangename vorm van warmte is en een belangrijk aspect vormt voor wat de charme van een conventionele open haard betreft. Bovendien is stralingswarmte veel gezonder dan luchtwarmte (conversiewarmte).