Ledlampen bestaan uit elektronische componenten die, wanneer er een elektrische stroom doorheen wordt gestuurd in de doorlaatrichting, licht uit zal zenden. Led is eigenlijk een afkorting van het Engelse Light Emitting Diode die in het Nederlands kan worden vertaald als Lichtemitterende diode.
Al in de twintiger jaren van de vorige eeuw werd door de Russische wetenschapper Oleg Losev ontdekt dat een diode licht gaat uitstralen op het moment dat er een elektrische stroom doorheen wordt gevoerd. Na een publicatie in een Russische tijdschrift vroeg Losev er in 1927 patent aan op zijn ontdekking. Niemand merkte echter zijn werk op en voor jaren bleef dit dan ook ongebruikt. Pas in het jaar 1962 ontdekte Nick Holonyak een werkende led en brak de led ook pas echt door.
De aard van de materialen waarvan de led is gemaakt is bepalend voor de kleur van de led. De breedte van de zogenaamde verboden zone tussen de valentieband en de geleidingsband is hierbij de meest bepalende factor. Hiermee kan eveneens worden verklaart waarom een led met een lange golflengte een lagere doorlaatspanning heeft dan een exemplaar met een korte golflengte. Zo is bijvoorbeeld een 1,5 Volt led rood en een led van 3,5 Volt blauw van kleur.
De blauwe led is pas vrij laat tot ontwikkeling gekomen en is gebaseerd, evenals de witte led, op halfgeleidende galliumnitride. In de jaren negentig van de vorige eeuw kwamen pas de betaalbare uitvoeringen met een redelijke helderheid in de handel. Vanaf het jaar 2006 doet de blauwe led echter niet langer onder voor de groene variant. Doordat de blauwe led erbij is gekomen kan men een volledige RGB-kleurenmenging toepassen.