Vanaf medio 2005 is het gebruik van LPG als autobrandstof steeds populairder geworden. Dit heeft direct te maken met de stijging van de overige brandstofprijzen. Terwijl de prijs die men voor een liter benzine moest betalen steeds hoger werd bleef de prijs van een liter LPG nagenoeg gelijk. Door deze plotselinge populariteit kregen installateurs van LPG-installaties zelfs enige tijd te maken met heuse wachtlijsten.
Het inbouwen van een LPG-installatie kost ongeveer tussen de 1.000 en de 3.000 euro. Om het rijden met een LPG-installatie rendabel te maken dient men per jaar tenminste 10.000 kilometers af te leggen. Uiteraard spelen hierbij factoren als de inbouwkosten, de motorrijtuigenbelasting en de verhouding tussen de benzine- en de LPG-prijs een belangrijke rol. Wanneer men echter een gebruikte auto met een LPG-installatie koopt zal deze afstand aanzienlijk lager komen te liggen. Het inbouwen van de LPG-installatie is dan namelijk geheel of gedeeltelijk al afgeschreven.
Niet alle benzineauto’s kunnen echter worden uitgerust met een LPG-installatie omdat oudere auto’s die ongeschikt zijn om op loodvrije benzine te rijden ook niet gedurende een langere tijd op LPG kunnen rijden. Men dient dan zogenaamde loodvervangers aan de benzine toe te voegen of klepzittingen gemaakt van hard staal in de kop van de cilinder worden aangebracht.
Een auto krijgt echter alleen het status van G3-installatie wanneer dit een omgebouwde auto is die aan de emissienorm van 94/12 voor wat betreft de benzine-uitstoot voldoet. In de praktijk betekent dit dat alle auto’s die na 1 januari 1995 zijn omgebouwd in aanmerking kunnen komen voor een belastingkorting op grond van het rijden op LPG.
