Een LPG tankstation mag niet zomaar op elke willekeurige plaats worden gesitueerd. Er zijn namelijk bepaalde risico’s verbonden aan het opslaan en tanken van LPG. De overheid heeft daarom strenge eisen opgesteld waaraan een locatie en een tankstation moeten voldoen wanneer er LPG verkocht gaat worden.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het Plaatsgebonden Risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het Plaatsgebonden Risico biedt een bepaald minimum niveau van bescherming aan burgers die in de nabijheid van het tankstation wonen waar LPG kan worden getankt. Hierbij wordt bepaald dat de kans om te komen te overlijden door een ongeluk met LPG voor de omwonende van het tankstation niet hoger mag zijn dan 1 op de miljoen.
Bij het Groepsrisico wordt er een verband gelegd tussen de kans op een ramp door het gebruik van LPG en het mogelijk aantal slachtoffers dat een dergelijke ramp kan eisen. Door deze risico’s in kaart te brengen hoopt de overheid te voorkomen dat er bij een eventueel ongeluk onnodig veel slachtoffers te betreuren zullen zijn.
Een tankstation waar men LPG kan tanken dient daarom niet alleen op een bepaalde afstand van woningen of bedrijven te liggen maar ook dient men er extra voorzorgsmaatregelen te treffen om te kunnen voorkomen dat er LPG kan ontsnappen of er op een andere manier een ongeluk mee kan gebeuren. In sommige gevallen is het zelfs nodig dat een bestaand tankstation moet worden aangepast of zelfs verplaatst wanneer men er LPG wil (blijven) verkopen.
De overheid heeft voor dergelijke aanpassingen of verplaatsingen zelfs een subsidieregeling in het leven geroepen. LPG-stations die een groot gevaar voor hun omgeving vormen kunnen hierdoor snel worden aangepast waardoor het risico op ongelukken kan worden verkleind. Moet een LPG-station worden gesloten omdat aanpassen niet voldoende is dan zal de eigenaar op een schadevergoeding kunnen rekenen.