Voor zowel de verbruiker als de leverancier van energie is het belangrijk om te weten hoeveel energie er is verbruikt. De verbruiker kan hiermee zijn of haar verbruik in de gaten houden en desgewenst aanpassen terwijl de energieleverancier kan berekenen hoeveel de verbruiker zal moeten betalen voor de geleverde energie.
Het opgeven van meterstanden speelt bij een dergelijke berekening een belangrijke, zo niet doorslaggevende rol. Heeft men immers geen meterstanden dan kan men ook niet exact bepalen hoeveel het energiebedrijf aan bijvoorbeeld elektriciteit heeft geleverd en hoeveel de verbruiker dus zal moeten afrekenen.
Het is gebruikelijk dat een verbruiker elke maand een zogenaamd voorschot aan de energieleverancier betaald. Dit voorschot is gebaseerd op een schatting die gemaakt wordt door de leverancier en gebaseerd is op de samenstelling van het huishouden dat energie gebruikt. De verbruiker kan dit, indien gewenst, in overleg met de energieleverancier vaak aanpassen.
Aan het einde van het contractjaar, nadat de meterstanden zijn opgegeven, kan de leverancier van de energie dus gaan berekenen hoeveel de verbruiker al heeft betaald en wat er nog voor de verbruikte energie betaald dient te worden. Al de verbruiksgegevens en de gegevens over de reeds gedane betalingen worden nauwkeurig bijgehouden en samengevoegd in een eindafrekening. Indien de verbruiker door de betaling van de voorschotten nog niet alle energie heeft afgerekend die er is verbruikt dan zal er een bijbetaling moeten volgen. Heeft men te veel betaald dan zal dit overschot worden verrekend met een volgende nota of worden uitbetaald.
Het correct doorgeven van de meterstanden zijn dus enorm belangrijk. Om het de verbruiker zo eenvoudig mogelijk te maken kan men tegenwoordig niet alleen de meterstanden opgeven via de post maar ook via een telefoon of het internet. Er komt nauwelijks nog, in tegenstelling tot vroeger, een meteropnemer aan te pas.