Momenteel ligt de marktprijs voor een vat olie rond de 80 dollar. De oliemaatschappijen zwemmen daarom dan ook in het geld door de door hen behaalde hoge winsten. Het kost echter de oliemaatschappijen om een vat olie te produceren bij lange na geen 70 tot 80 dollar.
De goedkoopste olie ter wereld komt uit Saudie Arabië. Hier kost het oppompen van een vat maar twee dollar. Het meeste olie die wordt opgepompt is van Saudische oliemaatschappijen die in het bezit zijn van de staat. Westerse bedrijven kunnen hier namelijk helemaal niet bij komen. Westerse oliemaatschappijen pompen in onder andere Azerbeidzjan of Venezuela voor een bedrag van 5 tot 7 dollar een vat olie uit de grond. Het kost hen verder nog eens 5 tot 7 dollar per vat om oliefaciliteiten als boorplatformen mee te kunnen financieren.
Deze oliebronnen zijn de goedkoopste. Maar om bijvoorbeeld olie uit de Golf van Mexico of Canadese teerzanden te kunnen halen betalen oliemaatschappijen zo’n 10 tot soms wel 25 dollar. Dit is echter nog steeds niet slecht gezien de huidige prijs die voor olie moet worden betaald.
Voor veel westerse oliemaatschappijen is het te betreuren dat zij niet enkel de verkopers van ruwe aardolie zijn. De meeste maatschappijen raffineren namelijk meer olie dan ze produceren waardoor zij gewoon de olie op moeten kopen van de wereldmarkt tegen de geldende marktprijzen. Men maakt hierover slechts weinig winst en natuurlijk dienen de maatschappijen ook eens belasting te betalen. Dit verschil overigens sterk per landt.
De hoge olieprijs van de laatste tijd is dan ook niet zo zeer te wijten aan de hoge productiekosten, maar met name doordat het aanbod en de vraag uit elkaar zijn komen te liggen. De productie kan niet bijhouden aan de steeds maar groeiende vraag.