Kachels zijn soms voorzien van een naam die helemaal niet bij een dergelijk type verwarmingstoestel past of waarvan de betekenis in de loop van de jaren zodanig is veranderd dat men deze soms foutief interpreteert. Zo is de kachel die allesbrander wordt genoemd niet werkelijk geschikt om allerlei verschillende brandstoffen in te verbranden maar slecht hout en kolen kunnen worden gebruikt.
De potkachel is eveneens een naam die soms te pas en te onpas gebruikt wordt. Oorspronkelijk was de potkachel een kachel die warmte genereerde door het verbranden van kolen, een kolenkachel dus. Het was een hoogmodel kachel met daarin een bunker voor de kolen. Deze bunker werd de pot van de kachel genoemd. Hiermee kan de naam van de kachel dan ook simpel worden verklaard.
In het verleden werden potkachels door diverse ondernemingen vervaardigd. Enkele voorbeelden van bedrijven die de productie van potkachels op zich hadden genomen zijn: Jaarsma, Etna, Pelgrim en Faber. Het bedrijf Faber maakte zelfs een speciale potkachel die was bedoeld voor de notabelen van toen. Deze potkachel werd de Grandeur genoemd.
Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw steeds meer aardgas werd gebruikt als brandstof kregen ook de potkachels een andere brandstof te verbranden. Men stapte namelijk steeds vaker over van kolen naar de verbranding van hout in de potkachel. Nadeel hiervan was echter wel dat men alleen maar kleine stukken hout in de kachel kon werpen. Het gevolg was dan ook dat men vaak hout moest bijvullen en men veel tijd aan het stoken van een potkachel moest besteden.
Doordat het rendement van een potkachel laag, en de uitstoot van CO2 hoog, is gebruiken de meeste mensen een potkachel alleen nog maar als nostalgisch interieurstuk en omdat ze goedkoop in aanschaf zijn.