Voor het milieu zou het gebruik van stadsverwarming een zeer gunstig systeem zijn. Men maakt immers met een grote groep energieverbruikers gebruik van één grote energiebron. Deze energie kan bijvoorbeeld afkomstig zijn van een energiecentrale die naast elektriciteit ook warmte opwekken. Deze warmte verdwijnt, indien deze niet wordt toegepast in de stadsverwarming, verdwijnen door de koeltorens van de energiecentrale.
In de woningen wordt de geleverde warmte verspreid door middel van leidingen, net als bij een centrale verwarmingsinstallatie. De warmte wordt vervolgens afgegeven door middel van radiatoren. Een radiator werkt volgens het principe van een warmtewisselaar. Dit wil zeggen dat de warmte in de radiator wordt afgegeven aan de lucht die in de ruimte aanwezig is die moet worden opgewarmd.
De uitwisseling van warmte gebeurt volgens het zogenaamde tegenstroomprincipe. Het warme water komt aan de bovenzijde de radiator binnen en wordt kouder naarmate dit verder daalt. Warme lucht daarentegen zal van beneden naar boven opstijgen omdat de koude lucht zwaarder is dan de verarmde lucht. De radiator geeft vooral warmte af door middel van convectie (stroming in de lucht) en niet, zoals de aam radiator doet vermoeden door straling van warmte. Een betere naam voor een radiator zou dan ook een convector zijn.
In woningen die door middel van stadsverwarmingen worden verwarmd is het uiteraard belangrijk dat men de temperatuur in huis goed kan bepalen. Men kan daarvoor bijvoorbeeld radiatorknoppen met een thermostaat plaatsen. Op die manier kan men per ruimte in de woning bepalen hoe warm het er moet worden. Uiteraard kan men ook kiezen voor een centrale thermostaat die de temperatuur in de gehele woning regelt. Alle radiatoren worden hierbij nagenoeg even warm.