Het gebruik van stadsverwarming is een milieuvriendelijke manier om een grote groep woningen van warmte te kunnen voorzien. Men maakt niet alleen gebruik van een grote energiebron voor het verkrijgen van deze warmte maar ook zet men vaak de restwarmte van een energiecentrale, de afvalverwerking of geothermie (de warmte van de aarde) in. Verder kan men gebruik maken van biomassa, zonnecollectoren of warmtepompen om de leidingen van de stadsverwarming van warm water te kunnen voorzien.
In de verschillende woningen wonen echter verschillende huishoudens die lke hun eigen voorkeur hebben wat de temperatuur betreft. Wat de één behaaglijk vindt is voor een ander juist te warm of te koud. Het is dus belangrijk dat men ook in de woningen zelf de temperatuur kan regelen. Dit gebeurt door gebruik te maken van een thermostaat. Hierop kan men aangeven wat de gewenste temperatuur in de woning moet worden. Is deze temperatuur bereikt dat zal de warmtetoevoer stil worden gezet.
Heeft men stadsverwarming dan is het mogelijk om zogenaamde radiatorknoppen op de radiatoren te bevestigen en zo in elke ruimte de temperatuur te regelen. Verder kan men kiezen voor een thermostaat die op een centrale plaats in de woning, bijvoorbeeld in de woonkamer, is bevestigd. Een combinatie van zowel een thermostaat in de woonkamer en bijvoorbeeld radiatorkranen in de overige ruimtes is uiteraard ook goed mogelijk. Zo kan men bovendien bepalen waar men veel of juist weinig warmte wil hebben.
In de meterkast van de woning bevindt zich meestal de klep die de warm watertoevoer van de stadsverwarming af kan sluiten waardoor de woning voor een bepaalde tijd niet verwarmd zal worden. De bewoners van de woningen bepalen dus zelf aan de hand van een geïnstalleerde thermostaat de binnentemperatuur van hun woning.