Hoe hoog het gasverbruik is hangt met name af van het type huis waarin men woonachtig is. Maar tevens zijn het aantal bewoners, de individuele behoefte aan comfort en de weersomstandigheden van invloed. Men kan het eigen jaarverbruik vinden op de jaarlijkse afrekenafrekening die men van de huidige gasleverancier ontvangen heeft. Een gemiddeld huishouden verbruikt (volgens Nibud) circa 1570 kubieke meter (m3) gas per jaar.
In een huishouden zijn de bestemmingen van aardgas tamelijk beperkt. Het zijn met name de centrale verwarming, de geiser, de gaskachel, de boiler en het kooktoestel waarvoor het gas wordt gebruikt. De verwarming van de woning is verreweg de grootste kostenpost. Bovendien vindt dit verbruik voor het grootste gedeelte plaats op dagen dat het het koudst is. Een strenge of juist erg zachte winter maakt daarom een enorm verschil in de hoogte van de gasrekening.
Graaddagen kan men berekenen op basis van de gemiddelde etmaaltemperatuur die gemeten wordt bij zestien weerstations van het KNMI. Het aantal graaddagen op een bepaalde dag is gelijk aan 18 graden Celsius min de gemiddelde etmaaltemperatuur. Wanneer de gemiddelde etmaaltemperatuur hoger danwel gelijk is aan 18 graden dan bedraagt het aantal graaddagen nul. De 18 graden Celcius wordt ook wel de stookgrens genoemd. Bij een gemiddelde buitentemperatuur van 18 graden of hoger wordt namelijk verondersteld dat de verwarming niet zal aanslaan.
Aan de hand van graaddagen kan een relatie worden gelegd tussen de buitentemperatuur (die wordt uitgedrukt in aantal graaddagen) en het gasverbruik (oer huishouden). Doordat er bij de berekening van graaddagen op zich geen rekening wordt gehouden met overige weersinvloeden zoals bijvoorbeeld wind en zonnestraling worden de graaddagen afhankelijk van het seizoen vermenigvuldigd met een bijbehorende wegingsfactor. Zo ontstaan er zogenaamde gewogen graaddagen waarmee het gasverbruik beter kan worden verklaard.