Een huishouden gebruikt gemiddeld jaarlijks ruim 3.500 kWh elektriciteit. Circa 17% hiervan gaat aan koelkasten en vriezers op (590 kWh per jaar). Het is dan ook aan te raden om een koelkast met energielabel A++ te nemen. Deze koelkasten zijn het energiezuinigst. Circa 80% van de koelkasten die verkrijgbaar zijn hebben een energielabel A+ of A++. Deze kunnen weliswaar duurder zijn in aanschaf dan een vergelijkbaar onzuiniger koelkast maar dit verschil verdient men terug met de lagere energiekosten gedurende het gebruik.
Bij de aanschaf van een koelkast dient men erop te letten dat de capaciteit past bij het huishouden. Indien de koelkast te groot is dan verspilt men energie: omdat men dan met name lucht koelt. Wanneer men een tweede (oude) koelkast gebruikt omdat men koelruimte nodig heeft dan kan men beter een iets grotere energiezuinige koelkast aanschaffen.
Maakt men handig gebruik van de klimaatzones in een koelkast dan voorkomt men onnodig stroomverbruik. Voedsel dat relatief koud moet blijven kan men op de koudste plaatsen leggen zodat niet de hele koelkast kouder hoeft te staan. Meestal is het voldoende om de koelkast op ongeveer 60% van het vermogen te zetten.
Verder moet men voorkomen dat de koelkast onnodig hard moet werken. Wanneer men maaltijden wil bewaren dan dienen deze eerst af te koelen voordat deze in de koelkast worden geplaatst. Andersom geldt dit ook: men kan bevroren producten het beste in de koelkast laten ontdooien. De kou van de ingevroren producten zal dan de koeling van de koelkast juist helpen.
Oude koelkasten gebruiken aanmerkelijk meer stroom dan de nieuwe exemplaren. Het verbruik zal met name oplopen op het moment dat de deur niet goed meer sluit. Oude koelkasten gebruiken 250 tot 700 kWh per jaar. Daarmee is het verbruik aanzienlijk hoger dan dat van een nieuwe model.