LCD-beeldschermen en televisies hebben, net als de plasmavarianten, de naam dat ze veel stroom verbruiken of zelfs dat ze stroomverslinders zouden zijn. Hoewel deze schermen niet op frisse lucht kunnen werken valt hun verbruik van stroom eigen lijk best mee.
Uit tests is vast komen te staan dat positieve uitschieters zelfs voordeliger voor de dag kunnen komen dan de conventionele beeldschermen. Natuurlijk zijn er wel LCD-schermen in de handel die opvallen door hun hoge stroomverbruik maar dit zijn eveneens uitschieters.
Met het opnieuw instellen van de helderheid en het contrast van een LCD-scherm direct na de aankoop kan men tot wel 30% aan stroom besparen. In de meeste winkels wordt namelijk het contrast en de helderheid hoger gezet om de toestellen beter op te laten vallen in de, doorgaans volle, winkel. Thuis geeft een minder fel beeld vaak niet alleen een rustiger beeld maar zorgt er ook nog eens voor dat men geld en het milieu bespaart.
De meeste LCD-schermen kan men instellen naar het licht dat men opvangt uit de omgeving. Doordat men in de meeste gevallen gedurende de donkere uren van de dag televisie kijkt volstaat het om de lichtintensiteit op een laag peil te zetten. Zou men dit op het niveau laten staan zoals de fabrikant het heeft ingesteld dan zal het verbruik met 30% kunnen stijgen.
Hoeveel stroom een LCD-scherm nu precies verbruik hangt met name af van het formaat van het scherm. Hoe groter het scherm immers is hoe meer stroom er verbruikt zal worden. Een scherm met een diagonaal van 81 centimeter aal dus aanzienlijk minder stroom gebruiken dan een exemplaar dat een diameter van ruim een meter heeft.